Er is veel, dat een mens zich eigen maakt op de jarenlange zoektocht door het leven. Vaardigheden komen tot ontwikkeling, inzichten worden verworven, relaties worden duurzaam (of raken ook beschadigd), het zelfbeeld krijgt bestendiging en ook het beeld dat wij van anderen hebben, zet zich vast in ons hoofd en in ons hart. Hoe stabieler ons leven zich manifesteert, hoe meer zekerheid wij eraan kunnen ontlenen. Met de uitdrukking 'Je weet wel wat je hebt, maar niet wat je krijgt,' geven we aan, dat we vaak liever kiezen voor zekerheid dan voor het onbestendige en wisselvallige.
Ook voor de geestelijke groei van mensen is het noodzakelijk, dat zij leren om op tijd los te laten wat hun vertrouwd is geworden. Want het vasthouden aan wie men is - of denkt te zijn - , het krampachtig consolideren van de eigen denkbeelden, belemmert de openheid naar nieuwe wegen en onverwachte kansen. De spirituele ontwikkeling van mensen stagneert dus, wanneer er niet de mentale openheid is die het mogelijk maakt nieuwe inzichten toe te laten en nieuwe wegen te gaan.
Los laten lukt enkel, als je ook het basale vertrouwen kunt opbrengen, dat de volgende stap in je leven - al staat niet op voorhand vast, waar je uitkomt - je verder brengt in je persoonlijke ontwikkeling. Uit ervaring weten we, dat dit een proces is van vallen en opstaan. Maar als je niet bereid bent om af en toe ook eens een pijnlijke val te maken, dan leer je nooit de ervaring kennen van vreugde en overwinning op jezelf, wanneer je na de val ook weer opstaat om verder te gaan. Zo worden mensen wijzer - letterlijk door schade en schande.
Het is goed te beseffen, dat los laten inderdaad ook een pijnlijk proces kan zijn. Zonder ooit te vallen, zul je niet leren fietsen. Zonder een vertrouwen, dat ook nu en dan eens beschaamd wordt, leer je niet je kind zijn eigen levensweg te laten kiezen. Maar ook het moeten loslaten van de eigen mogelijkheden (fysiek of geestelijk) na een ernstige aandoening of doordat de leeftijd ons beperkingen oplegt, is een gebeuren dat ons grote moeite kan kosten. Zelfs het afstaan van de vertrouwde meubels en eigendommen, wanneer we - al dan niet gedwongen - kleiner gaan wonen, valt ons zwaar omdat we moeten aanvaarden, dat niet alles kan blijven zoals het was.
Zo zullen wij ook nieuwe wegen moeten gaan in het kerkelijke landschap, waarin wij ons bevinden. Ook nieuwe wegen in de manier, waarop we omgaan met ons geloof. Wij zullen moeten los laten, wat ons vertrouwd was. Niet wetend, waar we morgen zullen uitkomen. Maar stilstaan bij vandaag - of zelfs bij gisteren - is geen optie meer. En ik herhaal: het valt ons soms zwaar om te aanvaarden, dat niet alles kan blijven zoals het was.
En toch ... als we afscheid nemen van het vertrouwde gebouw, dan nemen we toch geen afscheid van ons geloof? Het verliezen van het gebouw betekent toch niet, dat we ophouden met bidden? Het verliezen van het vertrouwde kerkgebouw maakt het misschien wel mogelijk, dat we ons geloof op een nieuwe, verrassende manier tot ontwikkeling komt. We hebben in de loop van de afgelopen vijftig jaar toch ook afscheid genomen van een manier van geloven, die niet meer paste in de tijd waarin wij leven? Waarom zouden we dan niet de stap naar morgen durven te zetten en los laten wat ons tot last is geworden, omdat het financieel niet meer is op te brengen?
Noodzakelijk
Daarom is los laten misschien wel de moeilijkste 'vaardigheid' die we moeten leren op onze levensweg. Maar het is een noodzakelijke stap die gezet moet worden, wil ons leven überhaupt tot ontwikkeling kunnen komen. Het begint al bij het doorknippen van de navelstreng. Als dat niet gebeurt, kan het leven niet tot ontwikkeling komen. En als ouders later niet leren om - als de tijd daar rijp voor is - hun kinderen los te laten, dan wordt hun groei ernstig belemmerd, misschien wel verstikt. Op hun beurt moeten ook kinderen leren de hand van hun ouders los te laten, willen ze hun eigen we in het leven kunnen vinden.Ook voor de geestelijke groei van mensen is het noodzakelijk, dat zij leren om op tijd los te laten wat hun vertrouwd is geworden. Want het vasthouden aan wie men is - of denkt te zijn - , het krampachtig consolideren van de eigen denkbeelden, belemmert de openheid naar nieuwe wegen en onverwachte kansen. De spirituele ontwikkeling van mensen stagneert dus, wanneer er niet de mentale openheid is die het mogelijk maakt nieuwe inzichten toe te laten en nieuwe wegen te gaan.
Vertrouwen
Bij dat alles is het een noodzakelijke voorwaarde, dat de mens geleerd heeft vertrouwen te hebben. Ouders leren hun kind om vertrouwen te hebben in hun presentie, hun liefde en genegenheid. Ze leren hun kind vertrouwen te hebben in zichzelf: bij het leren lopen, leren fietsen, leren omgaan met anderen. En op hun beurt leren ouders vertrouwen te geven aan hun kind, wanneer het kind eigen - soms andere - wegen gaat, die de ouders wellicht liever niet zien of op een andere wijze in gedachten hadden.Los laten lukt enkel, als je ook het basale vertrouwen kunt opbrengen, dat de volgende stap in je leven - al staat niet op voorhand vast, waar je uitkomt - je verder brengt in je persoonlijke ontwikkeling. Uit ervaring weten we, dat dit een proces is van vallen en opstaan. Maar als je niet bereid bent om af en toe ook eens een pijnlijke val te maken, dan leer je nooit de ervaring kennen van vreugde en overwinning op jezelf, wanneer je na de val ook weer opstaat om verder te gaan. Zo worden mensen wijzer - letterlijk door schade en schande.
Het is goed te beseffen, dat los laten inderdaad ook een pijnlijk proces kan zijn. Zonder ooit te vallen, zul je niet leren fietsen. Zonder een vertrouwen, dat ook nu en dan eens beschaamd wordt, leer je niet je kind zijn eigen levensweg te laten kiezen. Maar ook het moeten loslaten van de eigen mogelijkheden (fysiek of geestelijk) na een ernstige aandoening of doordat de leeftijd ons beperkingen oplegt, is een gebeuren dat ons grote moeite kan kosten. Zelfs het afstaan van de vertrouwde meubels en eigendommen, wanneer we - al dan niet gedwongen - kleiner gaan wonen, valt ons zwaar omdat we moeten aanvaarden, dat niet alles kan blijven zoals het was.
Behoud en verlies
Hoe het ook zij: los laten is de enige mogelijkheid om de voortgang van het leven mogelijk te maken. In het evangelie van Lucas wordt het door Jezus onomwonden gezegd: 'Denk aan de vrouw van Lot! Wie zijn leven probeert te behouden, zal het verliezen; wie het verliest, zal het vernieuwen.' (Lc 17, 32v) Dat vraagt dus vertrouwen. Het vraagt geloof van ons. Het vraagt, dat wij de sprong durven wagen. Niet altijd vanzelfsprekend of gemakkelijk, maar wel noodzakelijk om verder te komen.Zo zullen wij ook nieuwe wegen moeten gaan in het kerkelijke landschap, waarin wij ons bevinden. Ook nieuwe wegen in de manier, waarop we omgaan met ons geloof. Wij zullen moeten los laten, wat ons vertrouwd was. Niet wetend, waar we morgen zullen uitkomen. Maar stilstaan bij vandaag - of zelfs bij gisteren - is geen optie meer. En ik herhaal: het valt ons soms zwaar om te aanvaarden, dat niet alles kan blijven zoals het was.
Afscheid nemen
Maar als we bijvoorbeeld op den duur kerken moeten sluiten - pijnlijk, voor iedereen die zich hierbij betrokken voelt - dan kunnen we ook hier het vertrouwen proberen op te brengen, dat God ons nieuwe wegen laat zien om ons geloof te beleven. Zeker: het is niet gemakkelijk om afscheid te nemen van gebouwen, waar onze kinderen zijn gedoopt, waar geliefden elkaar hun woord van trouw hebben gegeven, waar we afscheid hebben genomen van onze dierbaren, waar dus lief en leed wordt gedeeld voor Gods aangezicht.En toch ... als we afscheid nemen van het vertrouwde gebouw, dan nemen we toch geen afscheid van ons geloof? Het verliezen van het gebouw betekent toch niet, dat we ophouden met bidden? Het verliezen van het vertrouwde kerkgebouw maakt het misschien wel mogelijk, dat we ons geloof op een nieuwe, verrassende manier tot ontwikkeling komt. We hebben in de loop van de afgelopen vijftig jaar toch ook afscheid genomen van een manier van geloven, die niet meer paste in de tijd waarin wij leven? Waarom zouden we dan niet de stap naar morgen durven te zetten en los laten wat ons tot last is geworden, omdat het financieel niet meer is op te brengen?