Mijn vorige sabbatverlof in 2006 heb ik gebruikt om een fotoserie te maken met als titel Het gefluister van een zachte bries. De foto's laten de kracht zien van mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden. De fotoserie heb ik kunnen maken dankzij het vertrouwen en de medewerking van enkele vrijwilligers bij de bed-bad-brood-opvang in Bergen op Zoom en van medewerkers bij het Werkvoorzieningschap in Roosendaal, alsmede van mensen die werken bij de dagbesteding voor cliënten met een verstandelijke of lichamelijke beperking: Copy Copy (Bergen op Zoom), de Colweghe en de Manege (Halsteren). De foto's zijn in de herfst van 2006 geëxposeerd in de Gertrudiskerk in Bergen op Zoom. Een toelichting bij die tentoonstelling is te vinden in de inleiding die ik destijds hield bij de opening van de expositie. Later zijn de foto's ook op enkele plaatsen in het samenwerkingsverband De Bevelanden en Schouwen-Duiveland te zien geweest.
Ik heb - heel bewust - de foto's nooit op internet gepubliceerd. Enerzijds omdat ik daarvoor geen toestemming had gevraagd van de modellen, anderzijds omdat ik hun kwetsbare positie niet nog kwetsbaarder wilde maken. Immers, de woorden van Lucebert: 'alles van waarde is weerloos' gelden zeker voor de mensen die ik voor mijn cameralens mocht ontmoeten. Maar de woorden van de dichter mogen in mijn optiek ook worden omgekeerd: 'al het weerloze is waardevol'. En daarom verdient het weerloze een behoedzame benadering. Zeker de mensen die mij hun vertrouwen gaven door zich te laten fotograferen.
Tegelijkertijd kan het kwetsbare, het onooglijke, het afwijkende, het lelijke, het gebrekkige, het afgeleefde ook afschrikken of zelfs choqueren. Want we willen als mens liever kunnen bogen op kracht en succes; alles wat daarvan afwijkt, wordt beschouwd als niet-geslaagd, niet-autonoom of niet-waardevol. De vraag is echter, of deze zienswijze op termijn de juiste is.
Het verhaal, dat mij tijdens en sinds de sabbatperiode van 2006 steeds heeft geïnspireerd, is dat van de profeet Elia in 1 Koningen 19,1-13. Terwijl hij voor zijn leven moet vrezen - dus in zijn uiterste kwetsbaarheid - leert Elia op de berg Horeb iets van de ware aard van God kennen. God laat zich niet in een zware storm, niet in een verwoestende aardbeving, niet in een verzengend vuur herkennen, maar in het gefluister van een zachte bries. Hij is een God, wiens dienstknecht het geknakte riet niet zal breken en de kwijnende vlaspit niet zal doven (Jes. 42,3). De voorkeur van God voor wie kwetsbaar is en in de marge wordt gedrukt, mag ons de moed geven te geloven in de kracht van het kwetsbare, in de nieuwe kansen die de krimpsituatie van geloof en kerk in de huidige samenleving ons te bieden hebben.
Ik heb - heel bewust - de foto's nooit op internet gepubliceerd. Enerzijds omdat ik daarvoor geen toestemming had gevraagd van de modellen, anderzijds omdat ik hun kwetsbare positie niet nog kwetsbaarder wilde maken. Immers, de woorden van Lucebert: 'alles van waarde is weerloos' gelden zeker voor de mensen die ik voor mijn cameralens mocht ontmoeten. Maar de woorden van de dichter mogen in mijn optiek ook worden omgekeerd: 'al het weerloze is waardevol'. En daarom verdient het weerloze een behoedzame benadering. Zeker de mensen die mij hun vertrouwen gaven door zich te laten fotograferen.
Tegelijkertijd kan het kwetsbare, het onooglijke, het afwijkende, het lelijke, het gebrekkige, het afgeleefde ook afschrikken of zelfs choqueren. Want we willen als mens liever kunnen bogen op kracht en succes; alles wat daarvan afwijkt, wordt beschouwd als niet-geslaagd, niet-autonoom of niet-waardevol. De vraag is echter, of deze zienswijze op termijn de juiste is.
Verrassende kracht in beeld gebracht
De kracht van het kwetsbare - als motief voor de foto's destijds - is in mijn beleving ook de leidraad voor mijn zoektocht in het kader van de komende sabbatperiode. Want het is mijn stellige overtuiging, dat niet wie zijn kwetsbaarheid ontkent de sterkste is, maar wie haar onder ogen ziet. De situatie van kwantitatieve krimp (personeel en financieel), waar we in het kerkelijk landschap mee te maken hebben, maakt ons kwetsbaar. Dat onder ogen te zien, kan voor sommige (veel?) mensen een pijnlijke ervaring zijn. Maar wie de moed heeft om de gebrokenheid van het menselijk bestaan reëel in ogenschouw te nemen, zet daarmee de eerste stap op weg naar het hervinden van de eigen kracht. Wie het fragiele van het leven beschouwt als een onlosmakelijk deel van de condition humaine, beseft dat daarmee het begin wordt gemaakt van het zoeken naar de eigen (hernieuwde) spirit. Zo komt - op een verrassende wijze - de kracht van het nieuwe elan in beeld.Het verhaal, dat mij tijdens en sinds de sabbatperiode van 2006 steeds heeft geïnspireerd, is dat van de profeet Elia in 1 Koningen 19,1-13. Terwijl hij voor zijn leven moet vrezen - dus in zijn uiterste kwetsbaarheid - leert Elia op de berg Horeb iets van de ware aard van God kennen. God laat zich niet in een zware storm, niet in een verwoestende aardbeving, niet in een verzengend vuur herkennen, maar in het gefluister van een zachte bries. Hij is een God, wiens dienstknecht het geknakte riet niet zal breken en de kwijnende vlaspit niet zal doven (Jes. 42,3). De voorkeur van God voor wie kwetsbaar is en in de marge wordt gedrukt, mag ons de moed geven te geloven in de kracht van het kwetsbare, in de nieuwe kansen die de krimpsituatie van geloof en kerk in de huidige samenleving ons te bieden hebben.
De kwetsbaarheid onder ogen zien
Waar wij geconfronteerd worden met het kwetsbare in andere mensen, is dat voor velen van ons vaak ook een confrontatie met de eigen kwetsbaarheid. Die confrontatie kan zelfs een beangstigend gevoel van ontreddering en instabiliteit geven, misschien wel van verbijstering. Dat werd mij destijds duidelijk door de enkele reacties op de foto, die ik van mijzelf maakte als onderdeel van de totale serie. Ik wilde immers niet mijzelf verschuilen achter mijn modellen, maar ook zelf in beeld zijn: net zo kwetsbaar als de mensen met een verstandelijke, lichamelijke of sociale beperking. Daarom koos ik voor dit zelfportret: naakt, zonder enige afweer, geen enkele poging om te verhullen. Er waren mensen die zich afvroegen, of ze mij zo wel wilden kennen. Anderen verborgen hun ongemak achter een grapje over een 'onoorbare afbeelding'. Zelfs in de kring van collega's veroorzaakte deze foto tijdens een presentatie in 2008 enkele geschokte reacties. Het maakte mij duidelijk, dat het kwetsbare in veel gevallen afweer en afkeer kan oproepen.
Zo kan ook de bescheiden positie van geloof en kerk, een positie in de marge van de hedendaagse samenleving, bij sommige mensen gevoelens van ontreddering of afkeer oproepen. Want kwetsbaarheid 'hoort niet' in de huidige samenleving, 'past niet' bij het levensgevoel van de hedendaagse mens. We zien dat terug in het vrijwel ongebreidelde geloof in de maakbaarheid van het leven, in het afschermen van allerlei risico's door middel van verzekeringen en gezondheidsalerts, in het nemen van talloze technische maatregelen om ongelukken in het verkeer te voorkomen (op zich niet verkeerd - versta mij goed - , maar een beter gebruik van het gezonde verstand zou misschien veel meer resultaten opleveren).
Het onder ogen willen zien van de kwetsbare positie, die we op het vlak van geloof en kerk innemen, kan juist een krachtige impuls worden om ons te oriënteren op de inhoud van het geloof en minder op de vormgeving. Natuurlijk staan inhoud en vorm niet los van elkaar. Maar alleen de juiste verhouding van die twee kan tot duurzame resultaten leiden: de inhoud moet de vorm bepalen, en niet omgekeerd.
Zo kan ook de bescheiden positie van geloof en kerk, een positie in de marge van de hedendaagse samenleving, bij sommige mensen gevoelens van ontreddering of afkeer oproepen. Want kwetsbaarheid 'hoort niet' in de huidige samenleving, 'past niet' bij het levensgevoel van de hedendaagse mens. We zien dat terug in het vrijwel ongebreidelde geloof in de maakbaarheid van het leven, in het afschermen van allerlei risico's door middel van verzekeringen en gezondheidsalerts, in het nemen van talloze technische maatregelen om ongelukken in het verkeer te voorkomen (op zich niet verkeerd - versta mij goed - , maar een beter gebruik van het gezonde verstand zou misschien veel meer resultaten opleveren).
Het onder ogen willen zien van de kwetsbare positie, die we op het vlak van geloof en kerk innemen, kan juist een krachtige impuls worden om ons te oriënteren op de inhoud van het geloof en minder op de vormgeving. Natuurlijk staan inhoud en vorm niet los van elkaar. Maar alleen de juiste verhouding van die twee kan tot duurzame resultaten leiden: de inhoud moet de vorm bepalen, en niet omgekeerd.